VAN WAEYENBERGH (Honoré)

VAN WAEYENBERGH, Honoré (Brussel, 25 november 1889 – Korbeek-Lo, 19 juli 1971), rector, mede-oprichter van Lovanium.

Honoré van Waeyenbergh heeft een kerkelijke loopbaan geleid. Hij wordt geboren als slagerszoon in Brussel. Na het Klein Seminarie van Hoogstraten kiest hij voor een priesteropleiding. Na studies wijsbegeerte, theologie en klassieke talen – onderbroken door de Eerste Wereldoorlog, die hij als brancardier en aalmoezenier aan het front meemaakt – wordt hij op 28 december 1919 door kardinaal Désiré Mercier tot priester gewijd. In 1924 behaalt hij nog het doctoraat in de klassieke letteren. Na enkele aanstellingen als collegedirecteur, wordt Van Waeyenbergh in 1936 onderrector, vanaf 1940 tot rector magnificus van de Leuvense universiteit benoemd.

Bij zijn aantreden omschrijft Van Waeyenbergh zijn overleden voorganger Paulin Ladeuze als een ‘groot koloniaal’.[1] Die titel verdient Ladeuze voor de inspanningen die hij heeft geleverd voor de Fondation médicale de l’Université de Louvain au Congo (Fomulac) en het Centre agronomique de l’Université de Louvain au Congo (Cadulac). Beide stichtingen, gelegen op de jezuïetenmissie van Kisantu, verlenen voortgezet hoger onderwijs aan Congolezen. Ze worden gedragen door een breed netwerk van koloniaal bewogen studenten, professoren, alumni en missionarissen uit de Leuvense universiteitswereld.

Van Waeyenbergh zet zich meteen aan het hoofd van dit netwerk. Nog meer dan Ladeuze zal hij de universiteit op zichtbare en actieve wijze inschakelen in het ‘koloniale beschavingswerk’, dat hij van het grootste belang acht voor de katholieke instelling van hoger onderwijs die de Leuvense universiteit is.

In de zomer van 1947 vertrekt Van Waeyenbergh voor een rondreis van zeven weken naar de kolonie. Die reis zou ‘een echte revelatie’ worden.[2] Hij bezoekt missieposten, landbouwstations, scholen, verenigingen en maatschappijen; hij ontmoet hoge ambtenaren, gouverneurs, missieoversten en apostolisch vicarissen. Hij vat een liefde op voor Congo, die verband houdt met zijn lankmoedige geest en emotioneel karakter. Van Waeyenbergh raakt persoonlijk bewogen raakt door de ‘grootsheid’ en ‘menselijkheid’ van de koloniale onderneming en door de ‘beschavingsgedachte’. In 1952, 1955, 1956, 1957 en 1960 zal hij opnieuw afreizen en ook na de onafhankelijkheid bezoekt hij nog enkele malen het land.

De reis van Van Waeyenbergh zorgt voor een versnelling in het koloniale engagement van de Leuvense universiteit. Na zijn terugkeer wijdt Van Waeyenbergh zijn openingsredevoering van het academiejaar 1947-1948 integraal aan Congo. ‘Kongo roept de Universiteit op’, luidt de titel van de tweetalig gepubliceerde, maar Franstalig uitgesproken rede. Van Waeyenbergh roept ‘de universitaire jeugd’ op om naar de kolonie te trekken, om de nood aan dokters, geologen, landbouwkundigen, administrateurs, magistraten... te ledigen en ‘er het werk van de Kerk en van het Vaderland te voltooien’. Tegelijkertijd kondigt hij een expansie van het Leuvense ‘koloniale’ onderwijs en onderzoek aan, met onder andere de oprichting van een Interfacultair Koloniaal Instituut. Want ‘onze auditoria, onze cursussen, onze seminariën moeten de geslachten voorbereiden die den oproep van de Kolonie zullen beantwoorden en die, in een geest van apostolaat en toewijding, de aflossing zullen gaan verzekeren en de uitbreiding van het begonnen werk en van de beschaving zullen voltooien’.

In de volgende jaren laat Van Waeyenbergh geen gelegenheid onbenut om studenten en professoren aan te sporen en het werk van de Leuvense universiteit in Congo voor te stellen. In de openingsredevoering van 1948-1949 brengt hij de universitaire gemeenschap op de hoogte van de oprichting van Lovanium. De medische en landbouwkundige stichtingen uit de jaren 1920 worden opgenomen in een overkoepelend Centre universitaire Congolais Lovanium, met de ambitie om uit te groeien tot een volwaardige universiteit. Lovanium ‘beoogt de ontvoogding van die inlandse bevolking, langs den weg van de intellectuele cultuur en van de verchristelijking’, zegt Van Waeyenbergh.[3] Zelf wordt hij voorzitter van de (in Leuven gevestigde) Raad van Beheer van Lovanium. De jurist Guy Malengreau is secretaris-generaal en in die hoedanigheid drijvende kracht; de medicus Van der Schueren wordt aangesteld om het ziekenhuis en de faculteit Geneeskunde overzee aan te sturen. Van Waeyenbergh, Malengreau en Van der Schueren vormen in de jaren 1948-1954 een trio dat de complexe dossiers inzake de overzeese universiteitsstichting – onderhandelingen met kerkelijke en politieke overheden in België en Congo inzake erkenning en subsidiëring, het opzetten van juridische en financiële constructies, het aansturen van de inplanting en bouw van de campus, het opstellen van leerplannen, het aantrekken van professoren, assistenten en studenten, het uitwerken van reglementen en beleidsstructuren – in een beperkt Bestuurscomité naar zich toe trekt. Met name de binnenkerkelijke strijd rond Lovanium, die zal leiden tot een breuk met de jezuïetencongregatie en een diepgaand conflict met het Congolese episcopaat, treft Van Waeyenbergh zwaar in deze oprichtingsfase.

In oktober 1954 gaat de Lovaniumuniversiteit van start met drieëndertig studenten en zeven professoren, op een reusachtige campus van 314 ha, gelegen op een plateau in de nabijheid van Leopoldstad. Na het bijwonen van de plechtige opening schrijft Malengreau aan Van Waeyenbergh: ‘Ainsi donc, depuis aujourd’hui, vous êtes, Monseigneur, à la tête de deux universités catholiques’.[4] Op zijn beurt schrijft Van Waeyenbergh aan kanunnik Luc Gillon, de rector van Lovanium ter plaatse, dat met de opening van Lovanium ‘een nieuw tijdperk in de evolutie van de kolonisatie’ is aangebroken. Het ging om ‘een historische gebeurtenis’.[5]

In mei 1955 is Van Waeyenbergh aanwezig om op de snel groeiende campus koning Boudewijn te verwelkomen. De Congolese zusterinstelling van de Alma Mater behoort tot de grootste verwezenlijkingen van de universiteit en spoort met de vaderlijke gevoelens die Van Waeyenbergh koestert ten opzichte van de Congolezen. Voor Van Waeyenbergh vloeit Lovanium voort uit een vorm van naastenliefde. Het proces van dekolonisatie van Congo, dat zich na de memorabele reis van Boudewijn in almaar sneller tempo zal ontvouwen, valt de rector dan ook bijzonder zwaar. Van Waeyenbergh wordt bij uitstek een exponent van het koloniale onbegrip.

In juni 1960 reist Van Waeyenbergh naar Leopoldstad om de macht officieel over te dragen. Er wordt een nieuwe Raad van Beheer geïnstalleerd met Félix Scalais, aartsbisschop van Leopoldstad, als nieuwe voorzitter. Wel wordt in Leuven nog een Hoge Academische Raad ingesteld, onder voorzitterschap van Van Waeyenbergh, die vooral moet waken over de universitaire waarden van Lovanium. In Leopoldstad maakt de Leuvense rector de plechtigheden rond de onafhankelijkheid mee. Hij zit op twintig voet van de ‘duivelse’ Lumumba wanneer die zijn beruchte speech afsteekt.[6] Terug in België werkt hij aan zijn openingsredevoering voor het academiejaar 1960-1961. Het wordt een sombere toespraak, waarin Van Waeyenbergh de ‘chaos in Centraal-Afrika’ vergelijkt met de modelkolonie die Belgisch-Congo in zijn ogen was. Uitgebreid wordt teruggeblikt op het Leuvense koloniale engagement, van de dagen van Leopold II tot Lovanium. De rector hoopt dat de Congolese universiteit ondanks de politieke spanningen haar ‘grote zending van christelijk beschavingswerk en wetenschappelijk onderzoek’ zal kunnen voortzetten. ‘Turn the dark clouds inside out. De toekomst behoort God toe...’, eindigt een bewogen Van Waeyenbergh. De toespraak is een afrekening met en een afscheid van een verleden.

De internationale veroordeling van het Belgische kolonialisme als gevolg van Congocrisis doet de rector pijn. ‘Heel de wereld is verkeerd ingelicht’, schrijft hij aan Jan-Albert Goris, Belgisch diplomaat in New York.[7] Van Waeyenbergh zet zich persoonlijk aan een verdediging van het gevoerde ‘beschavingswerk’ – ook dat van Leopold II. Ondertussen heeft hij nog andere zorgen, zoals de communautaire spanningen aan de Alma Mater en de veranderende zeden aan het begin van de sixties. In 1962 wordt de rector op vrij pijnlijke wijze aan de kant geschoven door de bisschoppen.

In 1966 bezoekt Van Waeyenbergh samen met Malengreau en Van der Schueren nog eens de Lovaniumcampus. Zijn laatste Congoreis vindt plaats in 1970. Van Waeyenbergh is dan 81 jaar oud. In Kinshasa viert hij mee de bisschopswijding van Tharcisse Thsibangu, alumnus van Lovanium. Zijn eerste biograaf, J. Coppens, meldt dat Van Waeyenbergh nooit meer echt zou herstellen van een ziekte die hij op de terugkeer opliep, na een overstap op het vliegveld van Rome. Van Waeyenbergh overlijdt op 19 juli 1971; in zijn laatste weken moet hij nog beleven dat de Lovaniumuniversiteit ontbonden en genationaliseerd wordt. Vanaf dan – en tot vandaag – heet het voormalige Lovanium Université de Kinshasa.

 

Ruben Mantels
UGent
18 februari 2013
ruben.mantels@ugent.be

 

Bibliografie

 

Onuitgegeven bronnen:

- Leuven, Universiteitsarchief, Fonds Van Waeyenbergh (cf. Corens (K.), Inventaris van het archief van rector Honoré van Waeyenbergh (1891-1971), Leuven, 2009).

 

Uitgegeven bronnen :

a) Publicaties van Van Waeyenbergh:

- Het Annuaire de l’Université catholique de Louvain, 1940-1962, vormt de basisbron voor het rectoraat van Van Waeyenbergh. Onder meer al de openingstoespraken zijn hierin opgenomen.

- Van Waeyenbergh (H.), Kongo roept de Universiteit op, Annuaire de l’Université catholique de Louvain, lxxxvii, 1943-1948, p. 699-709.

- Van Waeyenbergh (H.), Les activités coloniales de l’Université de Louvain, Lovania, 13, 1948, p. 144-156.

- Van Waeyenbergh (H.), Hoger onderwijs in Belgisch-Kongo, in Onze Alma Mater, 7, 1953, p. 2-5.

 

Literatuur:

- Coppens (J.), In memoriam Zijne Exc. Mgr. Honoré van Waeyenbergh (25 november 1889 – 19 juli 1971), in Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. Jaarboek, 1971, p. 371-406.

- Coppens (J.), Honoré van Waeyenbergh, in Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, 1971-1972, p. 268-278.

- Mantels (R.), Geleerd in de tropen. Leuven, Congo en de wetenschap, 1885-1960, Leuven, 2007.

- Mantels (R.), De klacht van Nkunda. Over universiteiten, kolonisatie en dekolonisatie in Belgisch-Congo, in Studium, 3, 2010, p. 61-73.

 


[1] Van Waeyenbergh (H.), Academische herdenkingsrede voor Zijne Excellentie Monseigneur Ladeuze, rector magnificus, uitgesproken in de Promotiezaal op 5 december 1940, door Mgr. Van Waeyenbergh, rector magnificus der Universiteit, in Annuaire de l’Université de Louvain, 85, 1940-1941, lxi.

[2] Van Waeyenbergh, Kongo roept de universiteit op, p. 699.

[3] Van Waeyenbergh (H.), Quando coeli movendi sunt et terra… Openingsrede van het academiejaar 1948-1949, uitgesproken op 11 oktober 1948, na de Mis van de H. Geest, in het Groot-Auditorium van het College Paus Adrianus VI, door Mgr. H. van Waeyenbergh, rector magnificus van de Universiteit, in Annuaire de l’Université catholique de Louvain, lxxxvii, 1943-1948, p. 1048.

[4] Leuven, Universiteitsarchief, Fonds Van Waeyenbergh, 12484: Brief van Malengreau aan Van Waeyenbergh, Leopoldstad, 12 oktober 1954.

[5] Leuven, Universiteitsarchief, Fonds Van Waeyenbergh, 12373: Brief van Van Waeyenbergh aan Gillon, Leuven, 25 oktober 1954.

[6] Leuven, Universiteitsarchief, Fonds Van Waeyenbergh, 12658-12659: Brief van Van Waeyenbergh aan de redactie van Our Sunday Visitor, opgenomen in het maartnummer van 1961. Dossier met briefwisseling, januari-maart 1961.

[7] Leuven, Universiteitsarchief, Fonds Van Waeyenbergh, 12658-12659: Brief van Van Waeyenbergh aan Goris, 24 januari 1961.

 

 

Undefined
Tomaison: 

Biographical Dictionary of Overseas Belgians